Dakpannen leggen op een hellend dak

Controleer vooraf of het dakoppervlak schoon en vrij is van scherpe voorwerpen. Rol daarna de folie volledig uit op het dakoppervlak. Begin met het rollen vanaf de onderste rand van het dak en trek de folie strak. Bevestig de folie met behulp van een nietpistool op een paar centimeter vanaf de bovenzijde. Doe dit op regelmatige afstanden, elke 20-30 cm langs de randen van de folie en in het midden. Breng vervolgens de tengels aan. Zet de tengels doorgaans maximaal 60cm uit elkaar op het dakoppervlak tot aan de nok.

We raden altijd aan om folie aan te brengen onder de dakpannen, zodat de onderconstructie niet kapot kan gaan. Voor het onderdak wordt in de meeste gevallen gekozen voor damp-open folie. De onderstaande folies uit ons assortiment zijn uitermate geschikt voor het onderdak:

• Polytex Pro
• Polytex Original
• Polytex Fassade FR, speciaal ontwikkeld om UV-straling van buitenaf tegen te gaan bij de Koramic Oude Holle 451 dakpannen. 

Panlatten kunnen niet zomaar willekeurig worden bevestigd op het onderdak, maar moeten worden bevestigd door middel van een specifieke panlatafstand. Het bepalen van de latafstand is eenvoudig door de gemiddelde panlatafstand te berekenen. Houd er rekening mee dat het berekenen van de gemiddelde latafstand een soort leidraad is. Om het voor jou zo makkelijk mogelijk te maken staat bij elk type dakpan uit ons assortiment de gemiddelde latafstand vermeld bij de specificaties.

Bevestig de eerste panlat horizontaal aan de onderkant van het dak. Daarbij is het belangrijk dat de panlat waterpas op de tengels komt te staan. Hiervoor kan, indien nodig, een waterpas worden gebruikt om dit te controleren. De panlatten kunnen met behulp van schroeven of nietjes worden vastgezet aan het onderdak en de tengels. Zorg ervoor dat de panlat stevig is bevestigd, maar niet te strak, om beschadiging aan het onderdak te voorkomen.

Vervolgens kan de volgende panlat op de gewenste afstand worden bevestigd boven de eerste panlat. Bevestig daarna de rest van de panlatten op dezelfde manier tot aan de nok. Voor extra stevigheid en stabiliteit moeten de panlatten elkaar overlappen op de kruispunten. Vergeet niet om af te sluiten met een ruiter.

Het verankeren van de dakpannen is in Nederland verplicht en staat beschreven in het Nederlandse bouwbesluit (BENG). Niet verankerde dakpannen zijn immers een groot probleem en veroorzaken groot gevaar voor de omgeving.

Voor verankerende dakpannen heb je bevestigingsmiddelen nodig. Hieronder is een overzicht te zien welk type panhaak nodig is bij welk type dakpan, en hoe dit correct verwerkt moet worden.

Onder de nokvorsten moeten ondervorsten worden geplaatst ter bescherming van vuil en ongedierte. De ondervorsten kunnen op maat geknipt worden door middel van een schaar, en worden geplaatst door de rol gecentreerd over de ruiter op de nok te rollen. Zet de ondervorst op het dak vast in de ruitersteunen. Zorg voor 10cm overlap bij het plaatsen van de nieuwe rol. Verwijder vervolgens de schut folie van de kleefstrook. Druk de ondervorst op de wel van de dakpannen, en druk daarna het gegolfde aluminium stevig vast vanuit de wel tot in het dal van de dakpan.

Nokvorsten verankeren
Veranker de nokvorsten door de vorstbeugel op de vorst en op de ruiter te plaatsen. Schroef de vorstbeugel vast op de ruiter met behulp van een boor en twee RVS schroeven, of met klokschroeven. Vervolgens kan de vorst worden geplaatst in de vorstbeugel. Let op dat je de nokvorsten om en om verankerd tijdens het plaatsen.